De Authentieke Evangeliën: Orthodox perspectief op het auteurschap van de vier evangeliën
We kennen allemaal de vier evangeliën: het evangelie van Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes.
Maar hoe weten we met zekerheid dat ze daadwerkelijk door deze vier evangelisten zijn geschreven? En waarom beginnen moderne geleerden te twijfelen aan hun auteurschap? Naast de "studies" die voornamelijk door protestantse, seculiere en atheïstische geleerden worden uitgevoerd, krijgen we ook kritiek van andere religieuze groeperingen, zoals joodse en islamitische geleerden, die beweren dat de vier evangeliën niet door deze specifieke personen zijn geschreven, maar door anonieme auteurs. Hoe reageren wij, als Orthodoxe christenen, op deze kritiek?
De Identiteit van de Evangelisten
Allereerst is het belangrijk dat we weten wie de evangelisten waren. We hebben hun namen gehoord, maar beseffen we ook wie ze waren en wat hun verhaal is?
Matteüs - ook wel bekend als Levi: was een van de twaalf oorspronkelijke discipelen van onze Heer Christus. Hij was tollenaar voordat hij persoonlijk door de Heer werd geroepen om Hem te volgen en één van de Apostelen werd (Matteüs 9:9).
Marcus - ook wel bekend als Johannes Marcus: was niet een van de twaalf discipelen, maar een leerling van Petrus. Volgens de kerkvaders schreef hij zijn evangelie op basis van de prediking van Petrus (1 Petrus 5:13).
Lucas - was geen discipel in de directe zin van het woord, zoals Matteüs, maar eerder een metgezel van Paulus, net zoals dat het geval is met Marcus. Hij schreef niet alleen het Evangelie van Lucas, maar ook de Handelingen van de Apostelen (Kolossenzen 4:14).
Johannes - de geliefde discipel, was net als Matteüs persoonlijk door Christus uitgekozen om één van de Twaalf te zijn. Zijn evangelie benadrukt sterk Christus' goddelijke natuur (Johannes 1:1-14). Daarnaast is hij ook verantwoordelijk voor het schrijven van de brieven van Johannes 1 &2 en voor het boek Openbaring.
Orthodoxe Bevestiging van hun Auteurschap
Vanuit een Orthodox perspectief staat het auteurschap van de evangeliën niet ter discussie. Deze teksten werden geschreven door de vier evangelisten, die ofwel discipelen van Christus waren ofwel nauw verbonden waren met de oorspronkelijke apostelen. De Orthodoxe Kerk heeft deze traditie door de eeuwen heen bewaard en doorgegeven, wat het auteurschap van de evangeliën door deze specifieke personen bevestigt.
Kerkvaders en vroege zoals Irenaeus, Origenes en Eusebius bevestigen dat de evangeliën door de genoemde auteurs zijn geschreven. Irenaeus schrijft bijvoorbeeld:
"Matteüs bracht ook een geschreven evangelie onder de Hebreeën in hun eigen dialect uit, terwijl Petrus en Paulus in Rome predikten en de grondslag van de Kerk legden." (Irenaeus, Tegen de Ketterijen 3.1.1)
De Evangeliën als Getuigenissen van Geloof
Het is belangrijk om te onthouden dat de evangeliën niet geschreven zijn als historische biografieën in de moderne zin van het woord, maar eerder als getuigenissen van geloof en verslagen van het leven, de incarnatie van God, de leer, het lijden en de opstanding van Jezus Christus. Ze werden geschreven om de boodschap van verlossing en de betekenis van Christus' leven en bediening over te brengen. Kortom: het Goede Nieuws (ευαγγέλιον).
Hoewel er onder geleerden en critici uiteenlopende meningen en interpretaties kunnen bestaan, houdt de Orthodoxe Kerk vast aan het geloof in het auteurschap en de betrouwbaarheid van de evangeliën zoals overgeleverd door de apostelen en vroege kerkvaders. Door geloof en Traditie bevestigen wij de authenticiteit en autoriteit van de geschriften van het Nieuwe Testament.
Intern Bewijs voor het Auteurschap van de Evangeliën
Naast de traditionele opvatting dat Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes de auteurs zijn van de vier evangeliën, bieden de teksten zelf opvallende interne aanwijzingen die deze toeschrijvingen ondersteunen. Elk evangelie draagt kenmerken die nauw aansluiten bij de achtergrond en persoonlijkheid van de veronderstelde auteur, wat wijst op een authentiek en insider-perspectief.
Matteüs – De Tollenaar met Schriftkennis
Matteüs was een Joodse belastinginner, vertrouwd met financiën en de Schriften. Zijn evangelie weerspiegelt dit in:
-
Gedetailleerde leringen over geld en rentmeesterschap (Mt 6:19-24; 25:14-30).
-
Een uniek wonderverhaal over het betalen van de tempelbelasting (Mt 17:24-27), passend bij zijn beroep.
-
Een sterk Joods perspectief met verwijzingen naar oudtestamentische profetieën en het gebruik van "koninkrijk der hemelen" i.p.v. "koninkrijk van God" (Mt 3:2; 4:17).
-
Zelfidentificatie als "Matteüs de tollenaar" (Mt 9:9; 10:3), in tegenstelling tot de andere evangeliën die hem "Levi" noemen—een teken van bescheidenheid en persoonlijke betrokkenheid.
Marcus – De Tolk van Petrus
Marcus, leerling en tolk van Petrus, schreef een kort en actiegericht evangelie dat Petrus’ invloed weerspiegelt:
-
De meeste vermeldingen van Petrus (26 keer), met een structuur die begint en eindigt bij hem (Mk 1:16; 16:7).
-
Herhaald gebruik van "thuis" voor het huis in Kafarnaüm (Mk 2:1; 1:29), Petrus’ woonplaats.
-
Levendige details en Aramese uitdrukkingen in dramatische scènes (Mk 5:41; 7:34), passend bij een Joodse auteur met tweetalige kennis.
-
Marcus’ achtergrond in Jeruzalem (Hand 12:12) sluit aan bij deze observaties.
Lucas – De Arts en Metgezel van Paulus
Lucas, arts en metgezel van Paulus, toont in zijn evangelie een bijzondere aandacht voor genezing en mededogen:
-
Medische precisie in helingsverhalen, zoals de "rechterhand" (Lk 6:6), naaktheid van de bezetene (Lk 8:27), en voedsel na opwekking (Lk 8:55).
-
Unieke vrouwelijke perspectieven, mogelijk via Maria, zoals de geboortehoofdstukken (Lk 1–2) en lof voor Maria (Lk 11:27-28).
-
Dedicatie aan "de doorluchtige Theofilus" (Lk 1:3) en "wij"-passages in Handelingen (Hand 16:10), die Lucas als Paulus’ metgezel bevestigen (Kol 4:14).
Johannes – De Geliefde Discipel
Johannes, de discipel die Jezus liefhad, schreef een evangelie vol spirituele diepgang en ooggetuige-details:
-
Indirecte zelfidentificatie (Joh 13:23; 21:20-24) en bescheidenheid in naamgebruik.
-
Precieze observaties zoals het tiende uur (Joh 1:39), brood voor Judas (Joh 13:26), vuur bij de hogepriester (Joh 18:18), en het aantal vissen (Joh 21:11).
-
Stijlkenmerken zoals herhaling en korte zinnen, overeenkomend met zijn brieven (Joh 3:16 cf. 1 Joh 4:9; Joh 14:15 cf. 1 Joh 5:3).
Conclusie
Deze interne kenmerken versterken de traditionele toeschrijvingen van de evangeliën. Ze tonen hoe de inhoud, stijl en details van elk evangelie naadloos aansluiten bij de persoonlijke achtergrond van de auteur. Zonder externe bronnen te hoeven raadplegen, ontstaat een organische eenheid die moeilijk te imiteren is—een stille getuigenis van authentiek auteurschap.
De Inspiratie van de Heilige Geest
Een ander belangrijk punt om in gedachten te houden is dat alle Schrift geïnspireerd is door de Heilige Geest (2 Timoteüs 3:16). Dit betekent dat iedereen die de evangeliën en brieven schreef, geïnspireerd en geleid werd door de Heilige Geest, zonder door Hem "overgenomen" te worden. De Heilige Geest sprak door hen heen, maar zonder Zichzelf aan hen "op te dringen", wat betekent dat ze hun eigen persoonlijkheid en karakter behielden in de manier waarop ze spraken en schreven. Hun vrije wil bleef intact, waardoor hun individualiteit en unieke perspectieven behouden bleven.
Reactie plaatsen
Reacties